philippen & zn
nawoord

De schoonheid van het alledaagse
door Hripsimé Visser, conservator fotografie Stedelijk Museum, Amsterdam

Sander en Rafaël Philippen houden van hun camera. Zoveel is zeker. De vader mag een voorkeur hebben voor landschappen en architectuur, de zoon zich verwonderen over vrouwelijke schoonheid, conceptueel is hun werk niet. Beiden lijken zich met onverhuld plezier over te geven aan het kadrerend oog van hun camera.

Sander Philippen fotografeert in klassiek en abstraherend zwart wit. Net als in zijn eerdere boek 'Ter plaatse' geeft hij blijk van een scherp oog voor een visueel spel waarin contrasten, details, licht, reflecties en schaduwen de hoofdrol spelen. Zijn ambachtelijke beheersing is bewonderenswaardig en berust op een sterk gevoel voor compositie. Rafaël is duidelijk romantischer en dat niet alleen vanwege zijn voorliefde voor jonge meisjes die overigens in prachtige, klassieke portretten resulteert. Anders dan Sander lijkt hij als een kind dat net leert spreken met zijn camera de dingen in de wereld om hem heen te willen benoemen en daarbij ingewikkelde of zwaarmoedige connotaties zoveel mogelijk te vermijden. Sanders foto's verwijzen altijd naar specifieke plaatsen, hij is meer dan zijn zoon de reiziger die een persoonlijk journaal bijhoudt, zich bewust van geschiedenis en vergankelijkheid.

Hun werk houdt elkaar in evenwicht. Het is verschillend maar ook verwant door beider afkeer van grote verhalen, van kritische stellingnamen, van drama, van nadrukkelijke retoriek. Het past in een wat on-Nederlandse traditie van lichtvoetige, poëtische fotografie. Die misschien wat Franse oriëntatie lijkt te zijn ingekleurd door de lessen van de Amerikanen uit de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. Zij legden met hun camera's de onvermoede schoonheid van een alledaagse werkelijkheid vast, van natuur en cultuur, van mens, ding en plek.